DE SNELSTE WEG NAAR CONTACT
Ik zit in een verpleeghuis om te observeren. Er zitten twee bewoners aan tafel. Zo nu en dan loopt een man de huiskamer in naar het raam. Hij brengt zijn hand boven zijn ogen en tuurt naar buiten. Daarna loopt hij weer naar de gang. Dit herhaalt hij keer op keer.
Het team heeft over een nieuwe mevrouw verteld. “Ze moet nog erg wennen.” Mevrouw schuifelt rondjes door de huiskamer. Ik schat haar begin zestig. Ze is klein en slank en loopt met een licht gebogen rug. Ze heeft een kort en pittig kapsel. Vingers tikken zacht op haar andere hand. Haar ogen zijn op de vloer gericht en bewegen naar links en rechts. Wanneer de man passeert zie ik geen tekenen dat ze elkaar opmerken.
Ik sluit een tijdje mijn ogen en probeer haar energie in te voelen. Mijn hart gaat er sneller van slaan en mijn ademhaling gaat omhoog.
Als ik mijn ogen weer open is mevrouw dichterbij gekomen. Haar ogen hebben mijn voeten gevonden. Even raakt ze met haar voet de mijne om weer door te lopen. Meteen daarna keert ze weer om. Ze stopt vlak voor mij en buigt nog meer naar voren. Ze kijkt op in mijn ogen en dan naar mijn benen. Traag maar doelgericht brengt ze haar hand naar mijn knie, laat deze even erboven hangen en klopt dan twee keer op mijn knie. Ze kijkt weer op.
Intuïtief laat ik taal achterwege. Ik nodig haar uit met mijn ogen en zet mijn benen naast elkaar. Heb ik haar goed begrepen?
Mevrouw draait op het tikken van de klok de rug naar me toe en laat zich dan zakken. Ze landt behoedzaam op mijn schoot en beweegt haar rug naar mijn borst.
Ik adem mijn diepste adem en leg mijn handen op haar benen. Na enige minuten hoor ik haar diepe zucht.