Tijdens een avond voor naasten in een locatie voor mensen met dementie zie ik haar zitten. Ze luistert aandachtig. Haar wangen zijn rood gekleurd. Is het een bewoner van de locatie? Dan denk ik van wel en dan weer van niet. Zo scannen mensen mij ook wel eens in aan het begin van mijn lezingen. Zijn er tekenen of niet?
Later op de avond wordt het duidelijk. Ze is aanwezig met haar zoon en kleinkind. Zij vertellen mij over haar Alzheimer en zij vertelt mij het niet te hebben.
Ze kopen gedrieën mijn boek ‘Ontwarren’ en zij vraagt of ze het als eerste mag lezen. Haar kleinzoon speelt nog even voor haar op de piano.
Ik blijf logeren in de locatie en zie haar later inderdaad met het boek in een lekkere stoel. Het ontroert me. Ik vraag me ook af of het verhaal zal beklijven. Het is wel een zintuiglijk verhaal dus het doet beroep op het gevoelsgeheugen wat lang intact blijft.
Ik mag foto’s maken en als ik om haar heen draai om anonimiteit te waarborgen leest ze onverstoorbaar door.
‘Welterusten’, zeg ik haar rond middernacht. “Ik ga naar bed.’
‘Ik blijf nog even lezen’, zegt ze. Ze klopt op het boek. ‘Dit boek zou over mij kunnen gaan.’
‘Ik heb het niet’, zou ook voor vele mensen kunnen betekenen; ‘Ik heb een ander beeld bij dementie’.
Omdat mensen met dementie een stem verdienen.